ВУЗ:
Составители:
Рубрика:
10
4. Aantwoord op de volgende vragen:
1. Is Henk vandaag jarig? 2. Feliciteert mama Henk met zijn verjaardag? 3. Krijgt
Henk een cadeautje van mama? 4. Wie komt er op het feest? 5. Wat geeft Ellie aan
Henk? 6. Wat krijgt Henk van Wim? 7. Wat zit er in die doos? 8. Wat eten de
kinderen?
5. Schrijf in het meervoud:
het bed, het jaar, het hok, de bal, de doos, de boot, de koek, het koekje, de keuken, het
cadeau, het cadeautje.
6. Vertaal in het Nederlands:
1. У Хенка сегодня день рождения. 2. На праздник приходят друзья Хенка.
3. Все (allen) поздравляют его с днём рождения. 4. Он получает много подар-
ков. 5. Хенк очень рад (этому). 6. Он благодарит своих друзей за подарки.
3. WAT ZOU DAT ZIJN?
Ring…rrring. Henk rent weer naar de deur. “Oom Piet!” roept hij. “Is die
doos voor mij? Wat zit erin?”
Oom zet de doos neer. “Dag Ank,” zegt hij.
“Dag Piet,” zegt mama. “Kom jij ook op het feest? Doe je jas maar uit.”
Henk zit bij de doos. Jan komt er ook bij. Hoort hij wat? “Wat zou dat zijn?”
“Kijk maar eens,” zegt oom. Oom maakt het touw los.
“Een hond! Een hond! Het is een hond. Mama, kijk eens… een hond! Kijk
Lies, kijk Jan. Die is voor mij. Ik noem hem Kas.”
“Er zit nog wat in die doos,” zegt Jan. Henk ziet het al. Een mand voor Kas.
“Ik koop een riem,” zegt mama. “Dan laat je Kas uit aan de riem.”
Waf, waf, waf! Kas rent van Henk naar Lies en van Lies naar Jan. Waf, waf,
waf!
“Kom hier, Kas,” roept Henk. “Geef me een poot.” Maar dat doet Kas niet.
Waf, waf, waf! Wat een feest! Feest voor Henk, maar ook voor Kas.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
wat zou dat zijn? - что бы это могло быть?; neer/zetten - ставить, класть; uit/
doen - снимать; de jas - куртка, пальто; horen - слышать; wat – что, что-то,
iets – что-то; het touw - верёвка, канат; los/maken – отвязывать; noemen -
называть; de mand - корзинка; kopen - купить; de riem – ремень; uit/laten -
выпускать, выводить; de poot - лапа.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
4. Aantwoord op de volgende vragen: 1. Is Henk vandaag jarig? 2. Feliciteert mama Henk met zijn verjaardag? 3. Krijgt Henk een cadeautje van mama? 4. Wie komt er op het feest? 5. Wat geeft Ellie aan Henk? 6. Wat krijgt Henk van Wim? 7. Wat zit er in die doos? 8. Wat eten de kinderen? 5. Schrijf in het meervoud: het bed, het jaar, het hok, de bal, de doos, de boot, de koek, het koekje, de keuken, het cadeau, het cadeautje. 6. Vertaal in het Nederlands: 1. У Хенка сегодня день рождения. 2. На праздник приходят друзья Хенка. 3. Все (allen) поздравляют его с днём рождения. 4. Он получает много подар- ков. 5. Хенк очень рад (этому). 6. Он благодарит своих друзей за подарки. 3. WAT ZOU DAT ZIJN? Ring…rrring. Henk rent weer naar de deur. “Oom Piet!” roept hij. “Is die doos voor mij? Wat zit erin?” Oom zet de doos neer. “Dag Ank,” zegt hij. “Dag Piet,” zegt mama. “Kom jij ook op het feest? Doe je jas maar uit.” Henk zit bij de doos. Jan komt er ook bij. Hoort hij wat? “Wat zou dat zijn?” “Kijk maar eens,” zegt oom. Oom maakt het touw los. “Een hond! Een hond! Het is een hond. Mama, kijk eens… een hond! Kijk Lies, kijk Jan. Die is voor mij. Ik noem hem Kas.” “Er zit nog wat in die doos,” zegt Jan. Henk ziet het al. Een mand voor Kas. “Ik koop een riem,” zegt mama. “Dan laat je Kas uit aan de riem.” Waf, waf, waf! Kas rent van Henk naar Lies en van Lies naar Jan. Waf, waf, waf! “Kom hier, Kas,” roept Henk. “Geef me een poot.” Maar dat doet Kas niet. Waf, waf, waf! Wat een feest! Feest voor Henk, maar ook voor Kas. HUISWERK 1. Woordenlijst: wat zou dat zijn? - что бы это могло быть?; neer/zetten - ставить, класть; uit/ doen - снимать; de jas - куртка, пальто; horen - слышать; wat – что, что-то, iets – что-то; het touw - верёвка, канат; los/maken – отвязывать; noemen - называть; de mand - корзинка; kopen - купить; de riem – ремень; uit/laten - выпускать, выводить; de poot - лапа. 10 PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
Страницы
- « первая
- ‹ предыдущая
- …
- 8
- 9
- 10
- 11
- 12
- …
- следующая ›
- последняя »