Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 9 стр.

UptoLike

Составители: 

9
feest. Hier Henk, zegt ze, die bal is voor jou.”
Een bal! Mama kijk, een bal van Ellie.”
Daar gaat de bel weer. Dat is Kees, roept Henk. Ellie kijkt door het raam.
Nee Henk, het is Wim.”
Wim komt binnen. Hier, een doos. Die is voor jou, zegt hij.
“Wat zit erin, Wim?”
Dat zeg ik niet.”
Een boot, roept Lies, of een boek.”
Mis.”
Dan is het een hond, zegt Henk.
Een hond? roept Ellie. In die doos? Dat kan niet.”
Henk kijkt in de doos. Ha, roept hij, “een pijl en boog.”
“Wie lust er koek? vraagt mama.
Ik, roept Henk.
Hoi, koek! roept Ellie.
Haal jij de koek, Jan? Die is in de keuken, zegt mama.
Jan rent de keuken in. Koek lust hij wel.
HUISWERK
1.Woordenlijst:
springen прыгать: uit het bed ~ - вскочить с постели; jarig zijn: hij is jarig - у
него день рождения; geven - давать, дарить; de zoen - поцелуй; uit/pakken
распаковывать; eens: zeg eens скажи-ка; fijn замечательно; de blokken -
кубики; het hok - будка, хлев; het uur час, om vier uur в 4 часа; de bel gaat
- звенит звонок; de bal - мяч; weer снова; de doos - коробка; zitten сидеть:
wat zit erin? что лежит в ней?; de boot - лодка; of или; mis: je hebt het ~ - ты
ошибаешься; de pijl - стрела; de boog - лук; lusten хотеть (о еде, напитках);
de koek - печенье, кекс, торт; hoi! - 1. привет! 2. (радостный возглас) здoрово!
ура! halen сходить и принести что-л.; de keuken - кухня.
2. Aanvullende woordenlijst:
vandaag сегодня; de verjaardag - день рождения; feliciteren (met) поздрав-
лять (с); het cadeau - подарок; blij zijn (met) радоваться (чему-л.): daar ben
ik blij mee - я рад этому; bedanken (voor) - благодарить (за), eten есть; graag
(liever- het liefst) - охотно.
3. Goed of fout?
1. Mama pakt het cadeautje uit. 2. Henk krijgt een hok en een huis cadeau. 3. Henk
krijgt blokken cadeau. 4. Ellie komt om zes uur. 5. Wim geeft Henk een boot. 6. In
de doos zit een hond. 7. Jan eet graag koek.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      feest. “Hier Henk,” zegt ze, “die bal is voor jou.”
                      “Een bal! Mama kijk, een bal van Ellie.”
                      Daar gaat de bel weer. “Dat is Kees,” roept Henk. Ellie kijkt door het raam.
                      “Nee Henk, het is Wim.”
                      Wim komt binnen. “Hier, een doos. Die is voor jou,” zegt hij.
                      “Wat zit erin, Wim?”
                      “Dat zeg ik niet.”
                      “Een boot,” roept Lies, “of een boek.”
                      “Mis.”
                      “Dan is het een hond,” zegt Henk.
                      “Een hond?” roept Ellie. “In die doos? Dat kan niet.”
                      Henk kijkt in de doos. “Ha,” roept hij, “een pijl en boog.”

                      “Wie lust er koek?” vraagt mama.
                      “Ik,” roept Henk.
                      “Hoi, koek!” roept Ellie.
                      “Haal jij de koek, Jan? Die is in de keuken,” zegt mama.
                      Jan rent dekeuken in. Koek lust hij wel.
                      HUISWERK

                      1.Woordenlijst:
                      springen – прыгать: uit het bed ~ - вскочить с постели; jarig zijn: hij is jarig - у
                      него день рождения; geven - давать, дарить; de zoen - поцелуй; uit/pakken –
                      распаковывать; eens: zeg eens – скажи-ка; fijn – замечательно; de blokken -
                      кубики; het hok - будка, хлев; het uur – час, om vier uur – в 4 часа; de bel gaat
                      - звенит звонок; de bal - мяч; weer – снова; de doos - коробка; zitten – сидеть:
                      wat zit erin? – что лежит в ней?; de boot - лодка; of – или; mis: je hebt het ~ - ты
                      ошибаешься; de pijl - стрела; de boog - лук; lusten – хотеть (о еде, напитках);
                      de koek - печенье, кекс, торт; hoi! - 1. привет! 2. (радостный возглас) здoрово!
                      ура! halen – сходить и принести что-л.; de keuken - кухня.

                      2. Aanvullende woordenlijst:
                      vandaag – сегодня; de verjaardag - день рождения; feliciteren (met) – поздрав-
                      лять (с); het cadeau - подарок; blij zijn (met) – радоваться (чему-л.): daar ben
                      ik blij mee - я рад этому; bedanken (voor) - благодарить (за), eten – есть; graag
                      (liever- het liefst) - охотно.

                      3. Goed of fout?
                      1. Mama pakt het cadeautje uit. 2. Henk krijgt een hok en een huis cadeau. 3. Henk
                      krijgt blokken cadeau. 4. Ellie komt om zes uur. 5. Wim geeft Henk een boot. 6. In
                      de doos zit een hond. 7. Jan eet graag koek.
                                                                                                        9




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com