Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 13 стр.

UptoLike

Составители: 

13
8.
Waarom kan de dief niet weg? 9. Wat doet Henk? Wat ziet hij? 10. Belt moeder de
politie?
5. Vertaal in het Nederlands:
1. Ему холодно. Он идёт домой. 2. Я схожу за ней (halen). 3. Этот человек
вор. Он хочет что-то украсть. 4. Я этого не хочу. Это не разрешено (mogen).
5. Отпусти его. 6. Собака не кусается. 7. Хенк видит вора и зовёт маму.
8. Мама звонит в полицию. 9. Кто однажды украл, навсегда вором стал.
10. Уже поздно. Они уже спят.
6. Vertel de tekst na.
5. SNEEUW!
Lies kijkt uit het raam. De weg is wit. Heel de tuin is wit. Kijk eens, Henk. Er
ligt sneeuw, heel veel sneeuw.”
Henk loopt naar het raam. Heel de tuin ligt vol sneeuw. Fijn, fijn, roept hij.
Mag ik in de tuin, mama?”
Ja, maar doe je jas aan. Jij ook, Lies. En doe een das om.”
Lies en Henk gaan de tuin in. Kijk, daar zijn Kees en Miep ook. Doe je mee,
Miep? roept Lies. En jij ook, Kees? Ik maak een sneeuwman.”
Miep rolt de buik en Lies de kop. Die zet ze op de buik.
Ik geef hem een hoed, zegt Henk.
En ook een stok, roept Kees. Mama, kom eens. Kijk, een sneeuwman.”
Mama gaat de tuin in. “Wat een sneeuwman! Die is mooi! Haal nog een das
voor hem. Het is zo koud!”
Henk loopt weg. Hij haalt een das. Kijk sneeuwman, een das. Hier, die is
voor jou. Heb je het zo nog koud?”
Oei, zegt mama, het is al laat. Vooruit Henk, pak je tas. Je moet naar school.
En Kees en Miep ook. Het is hoog tijd. Lies let wel op de sneeuwman.”
HUISWERK
1.Woordenlijst:
de sneeuw - снег; de weg (wegen) - дорога, путь; wit белый; heel - весь, очень;
veel (meer, het meest) много; vol - полный; mooi красивый; de das - галстук,
шарф; om/doen повязать; mee/doen принимать участие; de sneeuwman,
употребительнее de sneeuwpop снежная баба, een ~ maken - лепить снежную
бабу; rollen скатать; de buik живот, здесь: туловище; de kop - 1. голова
(животного), 2. чашка; de hoed шляпа; de stok - палка; pakken - хватать,
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      8. Waarom kan de dief niet weg? 9. Wat doet Henk? Wat ziet hij? 10. Belt moeder de
                      politie?
                      5. Vertaal in het Nederlands:
                      1. Ему холодно. Он идёт домой. 2. Я схожу за ней (halen). 3. Этот человек
                      вор. Он хочет что-то украсть. 4. Я этого не хочу. Это не разрешено (mogen).
                      5. Отпусти его. 6. Собака не кусается. 7. Хенк видит вора и зовёт маму.
                      8. Мама звонит в полицию. 9. Кто однажды украл, навсегда вором стал.
                      10. Уже поздно. Они уже спят.

                      6. Vertel de tekst na.


                                                      5. SNEEUW!

                      Lies kijkt uit het raam. De weg is wit. Heel de tuin is wit. “Kijk eens, Henk. Er
                      ligt sneeuw, heel veel sneeuw.”
                      Henk loopt naar het raam. Heel de tuin ligt vol sneeuw. “Fijn, fijn,” roept hij.
                      “Mag ik in de tuin, mama?”
                      “Ja, maar doe je jas aan. Jij ook, Lies. En doe een das om.”

                      Lies en Henk gaan de tuin in. Kijk, daar zijn Kees en Miep ook. “Doe je mee,
                      Miep?” roept Lies. “En jij ook, Kees? Ik maak een sneeuwman.”
                      Miep rolt de buik en Lies de kop. Die zet ze op de buik.
                      “Ik geef hem een hoed,” zegt Henk.
                      “En ook een stok,” roept Kees. “Mama, kom eens. Kijk, een sneeuwman.”
                      Mama gaat de tuin in. “Wat een sneeuwman! Die is mooi! Haal nog een das
                      voor hem. Het is zo koud!”
                      Henk loopt weg. Hij haalt een das. “Kijk sneeuwman, een das. Hier, die is
                      voor jou. Heb je het zo nog koud?”
                      “Oei,” zegt mama, “het is al laat. Vooruit Henk, pak je tas. Je moet naar school.
                      En Kees en Miep ook. Het is hoog tijd. Lies let wel op de sneeuwman.”

                      HUISWERK

                      1.Woordenlijst:
                      de sneeuw - снег; de weg (wegen) - дорога, путь; wit – белый; heel - весь, очень;
                      veel (meer, het meest) – много; vol - полный; mooi – красивый; de das - галстук,
                      шарф; om/doen – повязать; mee/doen – принимать участие; de sneeuwman,
                      употребительнее de sneeuwpop – снежная баба, een ~ maken - лепить снежную
                      бабу; rollen – скатать; de buik – живот, здесь: туловище; de kop - 1. голова
                      (животного), 2. чашка; de hoed – шляпа; de stok - палка; pakken - хватать,

                                                                                                     13




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com