Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 15 стр.

UptoLike

Составители: 

15
Henk komt uit school. Mama, mama, roept hij, “is er nog hout? Ik maak een
huisje op een paal. In dat huisje leg ik voer. Dan kan de kat er niet bij.”
Het huisje staat al in de tuin. Daar is de mus weer. Ze gaat naar het huisje en
eet van het voer.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
de mus - воробей; ziek - больной; hoesten - кашлять; de wip - качели (доска);
komen (aan) - достать, найти; het voer - корм; de paal - столб, свая; dat указ.
мест. то, это; leggen - класть; het hout - дерево (материал); de kat - кот,
кошка; erbij kunnen - мочь добраться; staan - стоять.
2. Aanvullende woordenlijst:
houden (van) - любить (кого-л., что-л.); de vogel - птица; het paard лошадь;
sommige - некоторые; de mens - человек; vinden (van): wat vind je ervan? - что
ты об этом думаешь? как ты к этому относишься? как тебе это нравится?;
het voederhuisje кормушка.
3. Antwoord op de volgende vragen:
1. Waarom mag J
an niet in de tuin? 2. Waar zit hij? 3. Wat ziet hij uit het raam?
4.
Is er veel sneeuw in de tuin? 5. Waar ziet Jan een mus? 6. Is er genoeg voer voor
de mus? 7. Wat moet mama doen? 8. Is Henk thuis? 9. Wat wil Henk maken? 10.
Wat legt hij in het voederhuisje? 11. Waar staat het voederhuisje? 12. Eet de mus van
het voer? 13. Komen er nog andere vogels bij?
4. Maak zinnen met de volgende woorden (составь предложения со следую-
щими словами): oud, krijgen, zoeken, kijken, goed (voor), thuis/komen, eens.
5. Vertel de tekst na.
6. Conversatie:
1. Houd jij van dieren? 2. Heb je thuis een hond of een kat? 3. Geef jij wel eens voer
aan vogels of paarden? 4. Sommige mensen maken voederhuisjes voor vogels. Wat
vind jij ervan?
7. DE RAAF EN DE VOS
Hй, kijk eens in de boom! Daar zit een raaf. Wat heeft die in zijn bek? Wat
gek, hij heeft een stuk kaas in zijn bek.
In het bos woont een vos. Hij woont in een hol. De vos ligt op de loer. Zijn
maag is leeg. Hij lust wel wat.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      Henk komt uit school. “Mama, mama,” roept hij, “is er nog hout? Ik maak een
                      huisje op een paal. In dat huisje leg ik voer. Dan kan de kat er niet bij.”
                      Het huisje staat al in de tuin. Daar is de mus weer. Ze gaat naar het huisje en
                      eet van het voer.

                      HUISWERK

                      1. Woordenlijst:
                      de mus - воробей; ziek - больной; hoesten - кашлять; de wip - качели (доска);
                      komen (aan) - достать, найти; het voer - корм; de paal - столб, свая; dat – указ.
                      мест. то, это; leggen - класть; het hout - дерево (материал); de kat - кот,
                      кошка; erbij kunnen - мочь добраться; staan - стоять.

                      2. Aanvullende woordenlijst:
                      houden (van) - любить (кого-л., что-л.); de vogel - птица; het paard – лошадь;
                      sommige - некоторые; de mens - человек; vinden (van): wat vind je ervan? - что
                      ты об этом думаешь? как ты к этому относишься? как тебе это нравится?;
                      het voederhuisje – кормушка.

                      3. Antwoord op de volgende vragen:
                      1. Waarom mag Jan niet in de tuin? 2. Waar zit hij? 3. Wat ziet hij uit het raam?
                      4. Is er veel sneeuw in de tuin? 5. Waar ziet Jan een mus? 6. Is er genoeg voer voor
                      de mus? 7. Wat moet mama doen? 8. Is Henk thuis? 9. Wat wil Henk maken? 10.
                      Wat legt hij in het voederhuisje? 11. Waar staat het voederhuisje? 12. Eet de mus van
                      het voer? 13. Komen er nog andere vogels bij?

                      4. Maak zinnen met de volgende woorden (составь предложения со следую-
                      щими словами): oud, krijgen, zoeken, kijken, goed (voor), thuis/komen, eens.

                      5. Vertel de tekst na.

                      6. Conversatie:
                      1. Houd jij van dieren? 2. Heb je thuis een hond of een kat? 3. Geef jij wel eens voer
                      aan vogels of paarden? 4. Sommige mensen maken voederhuisjes voor vogels. Wat
                      vind jij ervan?

                                               7. DE RAAF EN DE VOS

                      Hй, kijk eens in de boom! Daar zit een raaf. Wat heeft die in zijn bek? Wat
                      gek, hij heeft een stuk kaas in zijn bek.
                      In het bos woont een vos. Hij woont in een hol. De vos ligt op de loer. Zijn
                      maag is leeg. Hij lust wel wat.

                                                                                                        15




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com