Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 171 стр.

UptoLike

Составители: 

171
“Wat ben ik blij dat ik je zie! zei de vos. “Waar ga je naar toe?”
Pinokkio vertelde wat hem allemaal was overkomen. De vos en de kat deden
alsof ze heel verbaasd waren en ze beloofden hem te helpen.
Even later was Pinokkio de fee en zijn vader alweer vergeten. Vrolijk liep hij
achter de vos en de kat aan naar het Veld van de Wonderen.
Na een lange wandeling kwamen ze in de Stad der Dwazen, waar heel veel
bedelaars rondliepen. Ze gingen verder en toen kwamen ze bij een veld dat er
niet anders uitzag dan alle andere velden.
Hier is het, zei de vos. Graaf hier maar een gat, Pinokkio.”
En Pinokkio begon te graven. Daarna gaf de kat hem een potje met zout en
een kannetje met water. “Leg de munten maar in het gat en strooi er een beetje
zout over, zei de kat. Goed zo, vul het gat nu weer met aarde.”
Is dat alles wat ik moet doen? vroeg Pinokkio.
Ja, je moet alleen nog een beetje water op de aarde gieten. Goed zo. We gaan
nu weg en als je hier over twee uur terugkomt, hangen de takken van de boom
vol met gouden munten.”
Pinokkio liep terug naar de Stad der Dwazen. Hij ging op een bankje bij de
kerk zitten en keek elke minuut op de kerkklok om te zien of de twee uur al
voorbij waren. Eindelijk was het dan zo ver. Hij rende naar het veld… en zag
niets.
Toen holde hij naar de plek waar hij het geld had begraven. Iemand had op
dezelfde plek een gat gegraven en het gat was leeg.
Pinokkio hoorde iemand heel hard lachen. Het was een papegaai. “Wat ben jij
een dwaas, zei de papegaai. Ik viel bijna om van het lachen toen ik je die
munten daar zag begraven. Even later kwamen de vos en de kat terug en toen
hebben ze het geld opgegraven!”
Pinokkio rende terug naar de Stad der Dwazen. Hij ging naar de rechtbank, en
even later stond hij voor de opperrechter, een oude wijze aap.
Pinokkio vertelde hoe de vos en de kat hem bedrogen hadden. De rechter
luisterde aandachtig naar zijn verhaal en sloeg toen met zijn hamer op de
tafel.
Je bent een dwaas, Pinokkio, zei de rechter. En dwazen verdienen dat ze
bedrogen worden. En omdat je vier gouden munten hebt laten stelen, moet je
vier maanden de gevangenis in.”
Arme Pinokkio! Hij werd door twee soldaten naar de gevangenis gebracht en
opgesloten.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      “Wat ben ik blij dat ik je zie!” zei de vos. “Waar ga je naar toe?”
                      Pinokkio vertelde wat hem allemaal was overkomen. De vos en de kat deden
                      alsof ze heel verbaasd waren… en ze beloofden hem te helpen.
                      Even later was Pinokkio de fee en zijn vader alweer vergeten. Vrolijk liep hij
                      achter de vos en de kat aan naar het Veld van de Wonderen.
                      Na een lange wandeling kwamen ze in de Stad der Dwazen, waar heel veel
                      bedelaars rondliepen. Ze gingen verder en toen kwamen ze bij een veld dat er
                      niet anders uitzag dan alle andere velden.
                      “Hier is het,” zei de vos. “Graaf hier maar een gat, Pinokkio.”
                      En Pinokkio begon te graven. Daarna gaf de kat hem een potje met zout en
                      een kannetje met water. “Leg de munten maar in het gat en strooi er een beetje
                      zout over,” zei de kat. “Goed zo, vul het gat nu weer met aarde.”
                      “Is dat alles wat ik moet doen?” vroeg Pinokkio.
                      “Ja, je moet alleen nog een beetje water op de aarde gieten. Goed zo. We gaan
                      nu weg en als je hier over twee uur terugkomt, hangen de takken van de boom
                      vol met gouden munten.”
                      Pinokkio liep terug naar de Stad der Dwazen. Hij ging op een bankje bij de
                      kerk zitten en keek elke minuut op de kerkklok om te zien of de twee uur al
                      voorbij waren. Eindelijk was het dan zo ver. Hij rende naar het veld… en zag
                      niets.
                      Toen holde hij naar de plek waar hij het geld had begraven. Iemand had op
                      dezelfde plek een gat gegraven en het gat was leeg.
                      Pinokkio hoorde iemand heel hard lachen. Het was een papegaai. “Wat ben jij
                      een dwaas,” zei de papegaai. “Ik viel bijna om van het lachen toen ik je die
                      munten daar zag begraven. Even later kwamen de vos en de kat terug en toen
                      hebben ze het geld opgegraven!”
                      Pinokkio rende terug naar de Stad der Dwazen. Hij ging naar de rechtbank, en
                      even later stond hij voor de opperrechter, een oude wijze aap.
                      Pinokkio vertelde hoe de vos en de kat hem bedrogen hadden. De rechter
                      luisterde aandachtig naar zijn verhaal en sloeg toen met zijn hamer op de
                      tafel.
                      “Je bent een dwaas, Pinokkio,” zei de rechter. “En dwazen verdienen dat ze
                      bedrogen worden. En omdat je vier gouden munten hebt laten stelen, moet je
                      vier maanden de gevangenis in.”
                      Arme Pinokkio! Hij werd door twee soldaten naar de gevangenis gebracht en
                      opgesloten.



                                                                                               171




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com