Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 180 стр.

UptoLike

Составители: 

180
halsband vast en bracht hem naar het strand. Daarna zwom hij weer snel ver-
der. Brutus riep: “Tot ziens, Pinokkio. Dank je wel. Je hebt mijn leven gered.”
Pinokkio zwom langs de kust op zoek naar een veilig plekje om aan land te
gaan. Na een poosje zag hij een grot. Hij zwom erheen en net toen hij uit het
water wilde klimmen, voelde hij dat hij uit het water werd getild.
Pinokkio zat - samen met een heleboel vissen - gevangen in een net!
Er kwam een visser uit de grot. Hij was zo lelijk als een zeemonster. Zijn lijf
was bedekt met schubben en hij had grote groene uitpuilende ogen en zijn
baard en haren waren bedekt met zeewier.
OPDRACHTEN (1)
1. Luister naar de tekst en antwoord op de vragen van uw docent.
2. Lees de tekst. Kijk de woordenlijst door en zoek de woorden die u niet kent in
uw woordenboek op:
om te beginnen, de vuist, uitdelen, raak, knap: de ~ste van de klas, hij is ~ in talen,
vriendschap sluiten (met), de walvis, spijbelen, na schooltijd, de school is uit, iem.
voor de mal houden, het rond, de schooltas, teruggooien, het voorhoofd, natmaken,
de halsband, het monster, bedekken, de schub, uitpuilen, scheppen, de inwoner, onder-
nemen, het voetbal: v. spelen, het doelpunt: een ~ maken, het cijfer.
3. Deel de tekst in. Schrijf de sleutelwoorden op. Vertel de tekst met behulp van
uw indeling en de sleutelwoorden na.
4. Maak zinnen met de volgende woorden:
aanraden, afzetten, bedanken, bestaan, doorbrengen, er, de fooi, gebeuren, het gelijk,
geven, haast hebben, inderdaad, klaarmaken, de kleedkamer, lastig, meevallen, na-
kijken, opdienen, oplossen, overlaten, passen, ruilen, het slot, trouwen, tegelijk, uit-
gaan, uitkijken, veelbelovend, verkeerd, verknoeien, de was, zoals, zodat.
5. Vertaal in het Nederlands:
1. Для начала тебе надо научиться вести себя хорошо (/научиться хорошим
манерам). 2. Он сказал, что ему надоели эти собрания. 3. Когда занятия
заканчиваются, она едет на велосипеде домой. 4. Машина сбила
велосипедиста (scheppen). 5. Очень хорошо, что за эти десять лет так много
жителей Пскова и Неймегена познакомились и подружились друг с другом.
6. Ветер сдул с мужчины шляпу, и тот побежал за ней. 7. Я попробую что-
нибудь предпринять, если ещё не поздно. 8. Они играют в футбол в школьном
дворе. Ян забивает два гола. 9. Если будешь прогуливать уроки, то будешь
получать плохие оценки. 10. Это здание было построено за один год.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      halsband vast en bracht hem naar het strand. Daarna zwom hij weer snel ver-
                      der. Brutus riep: “Tot ziens, Pinokkio. Dank je wel. Je hebt mijn leven gered.”
                      Pinokkio zwom langs de kust op zoek naar een veilig plekje om aan land te
                      gaan. Na een poosje zag hij een grot. Hij zwom erheen en net toen hij uit het
                      water wilde klimmen, voelde hij dat hij uit het water werd getild.
                      Pinokkio zat - samen met een heleboel vissen - gevangen in een net!
                      Er kwam een visser uit de grot. Hij was zo lelijk als een zeemonster. Zijn lijf
                      was bedekt met schubben en hij had grote groene uitpuilende ogen en zijn
                      baard en haren waren bedekt met zeewier.

                      OPDRACHTEN (1)

                      1. Luister naar de tekst en antwoord op de vragen van uw docent.

                      2. Lees de tekst. Kijk de woordenlijst door en zoek de woorden die u niet kent in
                      uw woordenboek op:
                      om te beginnen, de vuist, uitdelen, raak, knap: de ~ste van de klas, hij is ~ in talen,
                      vriendschap sluiten (met), de walvis, spijbelen, na schooltijd, de school is uit, iem.
                      voor de mal houden, het rond, de schooltas, teruggooien, het voorhoofd, natmaken,
                      de halsband, het monster, bedekken, de schub, uitpuilen, scheppen, de inwoner, onder-
                      nemen, het voetbal: v. spelen, het doelpunt: een ~ maken, het cijfer.

                      3. Deel de tekst in. Schrijf de sleutelwoorden op. Vertel de tekst met behulp van
                      uw indeling en de sleutelwoorden na.

                      4. Maak zinnen met de volgende woorden:
                      aanraden, afzetten, bedanken, bestaan, doorbrengen, er, de fooi, gebeuren, het gelijk,
                      geven, haast hebben, inderdaad, klaarmaken, de kleedkamer, lastig, meevallen, na-
                      kijken, opdienen, oplossen, overlaten, passen, ruilen, het slot, trouwen, tegelijk, uit-
                      gaan, uitkijken, veelbelovend, verkeerd, verknoeien, de was, zoals, zodat.

                      5. Vertaal in het Nederlands:
                      1. Для начала тебе надо научиться вести себя хорошо (/научиться хорошим
                      манерам). 2. Он сказал, что ему надоели эти собрания. 3. Когда занятия
                      заканчиваются, она едет на велосипеде домой. 4. Машина сбила
                      велосипедиста (scheppen). 5. Очень хорошо, что за эти десять лет так много
                      жителей Пскова и Неймегена познакомились и подружились друг с другом.
                      6. Ветер сдул с мужчины шляпу, и тот побежал за ней. 7. Я попробую что-
                      нибудь предпринять, если ещё не поздно. 8. Они играют в футбол в школьном
                      дворе. Ян забивает два гола. 9. Если будешь прогуливать уроки, то будешь
                      получать плохие оценки. 10. Это здание было построено за один год.

                                                                                                         180




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com