Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 184 стр.

UptoLike

Составители: 

184
68. PINOKKIO EN DE REIS NAAR SPEELGOEDLAND
De volgende dag zei de fee: Pinokkio, je mag vanavond voor al je vrienden
een feest geven, omdat je vannacht een echte jongen zult worden. Ga ze al-
lemaal maar uitnodigen. Maar blijf niet te lang weg en zorg ervoor dat je thuis
bent voordat het donker wordt.”
Dat beloof ik, zei Pinokkio. En hij holde naar buiten. Hij danste en sprong
door de straten, want hij was nog nooit zo gelukkig geweest.
Pinokkio zocht al zijn vrienden op en nodigde ze uit voor het feest. Allemaal
beloofden ze dat ze zouden komen. Maar Pinokkio kon zijn beste vriend niet
vinden. Alfredo heette die, maar omdat hij zo mager was, noemde iedereen
hem Luciferhoutje.
Pinokkio zocht overal. Hij keek wel driemaal in alle straten en eindelijk zag
hij hem. Luciferhoutje zat op een bankje en naast hem stond een koffertje.
“Wat doe jij hier? vroeg Pinokkio.
Ik wacht op de toverkoets. Die komt hier langs als het donker wordt. En dan
ga ik weg, heel ver weg!”
Maar ik heb je overal gezocht om je uit te nodigen voor mijn feest, zei
Pinokkio. “Weet je, ik word vannacht een echte jongen.”
Dat is toch niets bijzonders, zei Luciferhoutje. “Waarom ga je niet met mij
mee? De koets brengt ons naar Speelgoedland. Dat is het leukste land op de
wereld! Er zijn geen scholen en geen meesters. Je mag daar van s morgens
vroeg tot s avonds laat spelen.”
Nee, nee, dat kan niet, zei Pinokkio. Ik heb de fee beloofd voor donker
thuis te zijn.”
De fee is veel te streng, zei Luciferhoutje. En hij vertelde Pinokkio alles
over dat heerlijke land waar het altijd grote vakantie was.
Het begon al een beetje donker te worden en Pinokkio bedacht dat hij snel
naar huis moest. Opeens hoorde hij in de verte trompetgeschal. De koets kwam
eraan, getrokken door vier ezels die witte leren laarsjes droegen. In de koets
zaten een heleboel jongens. De koetsier, een kleine dikke man met een vrolijk
gezicht, pakte de koffer van Luciferhoutje.
Luciferhoutje klom in de koets. De koetsier keek Pinokkio aan. En jij, kleine
vent, ga jij ook met ons mee? vroeg hij.
Nee, ik moet naar huis, meneer. Ik ben al veel te laat, zei Pinokkio.
Kom toch met ons mee! riepen de jongens in de koets. Dan hoef je nooit
naar school. Dan kunnen we altijd spelen.”
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                          68. PINOKKIO EN DE REIS NAAR SPEELGOEDLAND

                      De volgende dag zei de fee: “Pinokkio, je mag vanavond voor al je vrienden
                      een feest geven, omdat je vannacht een echte jongen zult worden. Ga ze al-
                      lemaal maar uitnodigen. Maar blijf niet te lang weg en zorg ervoor dat je thuis
                      bent voordat het donker wordt.”
                      “Dat beloof ik,” zei Pinokkio. En hij holde naar buiten. Hij danste en sprong
                      door de straten, want hij was nog nooit zo gelukkig geweest.
                      Pinokkio zocht al zijn vrienden op en nodigde ze uit voor het feest. Allemaal
                      beloofden ze dat ze zouden komen. Maar Pinokkio kon zijn beste vriend niet
                      vinden. Alfredo heette die, maar omdat hij zo mager was, noemde iedereen
                      hem Luciferhoutje.
                      Pinokkio zocht overal. Hij keek wel driemaal in alle straten en eindelijk zag
                      hij hem. Luciferhoutje zat op een bankje en naast hem stond een koffertje.
                      “Wat doe jij hier?” vroeg Pinokkio.
                      “Ik wacht op de toverkoets. Die komt hier langs als het donker wordt. En dan
                      ga ik weg, heel ver weg!”
                      “Maar ik heb je overal gezocht om je uit te nodigen voor mijn feest,” zei
                      Pinokkio. “Weet je, ik word vannacht een echte jongen.”
                      “Dat is toch niets bijzonders,” zei Luciferhoutje. “Waarom ga je niet met mij
                      mee? De koets brengt ons naar Speelgoedland. Dat is het leukste land op de
                      wereld! Er zijn geen scholen en geen meesters. Je mag daar van ‘s morgens
                      vroeg tot ‘s avonds laat spelen.”
                      “Nee, nee, dat kan niet,” zei Pinokkio. “Ik heb de fee beloofd voor donker
                      thuis te zijn.”
                      “De fee is veel te streng,” zei Luciferhoutje. En hij vertelde Pinokkio alles
                      over dat heerlijke land waar het altijd grote vakantie was.
                      Het begon al een beetje donker te worden en Pinokkio bedacht dat hij snel
                      naar huis moest. Opeens hoorde hij in de verte trompetgeschal. De koets kwam
                      eraan, getrokken door vier ezels die witte leren laarsjes droegen. In de koets
                      zaten een heleboel jongens. De koetsier, een kleine dikke man met een vrolijk
                      gezicht, pakte de koffer van Luciferhoutje.
                      Luciferhoutje klom in de koets. De koetsier keek Pinokkio aan. “En jij, kleine
                      vent, ga jij ook met ons mee?” vroeg hij.
                      “Nee, ik moet naar huis, meneer. Ik ben al veel te laat,” zei Pinokkio.
                      “Kom toch met ons mee!” riepen de jongens in de koets. “Dan hoef je nooit
                      naar school. Dan kunnen we altijd spelen.”

                                                                                                184




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com