Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 19 стр.

UptoLike

Составители: 

19
Печенье очень вкусное. 3. Приятного аппетита! 4. Вазочка почти пустая.
Лиза добавляет ещё печенья. 5. Печенье закончилось. Завтра Лиза снова
пойдёт в булочную и купит печенья.
6. Maak zinnen met de volgende woorden:
neer/zetten, koud, aan/doen, om/doen, mee/maken, letten (op), houden (van), vinden
(van).
7. Vertel de tekst na.
9. KEES HEEFT GRIEP
Het is stil in huis. Kees ligt ziek in bed. Daar komt Bert aan. Dag mama,”
roept Bert. Ssst, niet zo hard, zegt mama. Kees is ziek. Hij heeft de griep.
Hij slaapt nu.”
Ring… daar gaat de bel. Kijk eens wie daar is, Bert. Bert rent naar de deur.
Dag melkman, zegt hij.
Dag Bert, is je moeder thuis? O, daar is ze al!”
Bert loopt naar de auto. In de auto zit Henk. Kom Bert, klim erin.”
Mag ik mee, mama?”
Melkman, mag Bert mee? vraagt mama.
“Wel ja! zegt de melkman. Die kan er nog wel bij. Help me maar, Bert.”
Dan is het weer stil in huis.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
de griep грипп; stil тихо; aan/komen прибывать, приходить; de melkman
торговец молоком; thuis дома; de auto автомашина; klimmen караб-
каться, взбираться; erbij kunnen здесь: помещаться; helpen помогать.
2. Aanvullende woordenlijst:
de melk молоко; de jongen мальчик; brengen приносить, привозить; de
ouders родители; drinken пить; gezond здоровый, полезный для здо-
ровья: melk is ~ - молоко полезно; blijven - оставаться.
3. Goed of fout?
1.Kees is thuis. 2. Hij slaapt. 3. Bert en mama zijn ook thuis. 4. Bert is ziek. Mama belt
de ambulance. 5. De melkman brengt de melk. 6.
Bert mag met de melkman mee.
7.
Bert klimt in de auto van de melkman. 8. In de auto zijn nog twee jongens. 9. De
kinderen helpen de melkman.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      Печенье очень вкусное. 3. Приятного аппетита! 4. Вазочка почти пустая.
                      Лиза добавляет ещё печенья. 5. Печенье закончилось. Завтра Лиза снова
                      пойдёт в булочную и купит печенья.

                      6. Maak zinnen met de volgende woorden:
                      neer/zetten, koud, aan/doen, om/doen, mee/maken, letten (op), houden (van), vinden
                      (van).

                      7. Vertel de tekst na.

                                                 9. KEES HEEFT GRIEP

                      Het is stil in huis. Kees ligt ziek in bed. Daar komt Bert aan. “Dag mama,”
                      roept Bert. “Ssst, niet zo hard,” zegt mama. “Kees is ziek. Hij heeft de griep.
                      Hij slaapt nu.”
                      Ring… daar gaat de bel. “Kijk eens wie daar is, Bert.” Bert rent naar de deur.
                      “Dag melkman,” zegt hij.
                      “Dag Bert, is je moeder thuis? O, daar is ze al!”
                      Bert loopt naar de auto. In de auto zit Henk. “Kom Bert, klim erin.”
                      “Mag ik mee, mama?”
                      “Melkman, mag Bert mee?” vraagt mama.
                      “Wel ja!” zegt de melkman. “Die kan er nog wel bij. Help me maar, Bert.”
                      Dan is het weer stil in huis.

                      HUISWERK

                      1. Woordenlijst:
                      de griep – грипп; stil – тихо; aan/komen – прибывать, приходить; de melkman
                      – торговец молоком; thuis – дома; de auto – автомашина; klimmen – караб-
                      каться, взбираться; erbij kunnen – здесь: помещаться; helpen – помогать.

                      2. Aanvullende woordenlijst:
                      de melk – молоко; de jongen – мальчик; brengen – приносить, привозить; de
                      ouders – родители; drinken – пить; gezond – здоровый, полезный для здо-
                      ровья: melk is ~ - молоко полезно; blijven - оставаться.

                      3. Goed of fout?
                      1.Kees is thuis. 2. Hij slaapt. 3. Bert en mama zijn ook thuis. 4. Bert is ziek. Mama belt
                      de ambulance. 5. De melkman brengt de melk. 6. Bert mag met de melkman mee.
                      7. Bert klimt in de auto van de melkman. 8. In de auto zijn nog twee jongens. 9. De
                      kinderen helpen de melkman.

                                                                                                            19




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com