ВУЗ:
Составители:
Рубрика:
24
meer naast ons. Maar toch blijf je mijn vriendin.”
“Wat dacht je? Je bent en blijft mijn vriendin. Zo ver gaan we niet weg. Op de
fiets ben je er zo.”
Bob kijkt naar de verhuisauto. Hij is al bijna vol. Dat gaat snel. Wat zijn die
verhuizers sterk!
Voor papa en mama is er niets meer te doen. “Kom Bob, kom Ankie. We
gaan.” Mama kijkt om naar het huis. Ze denkt: “Het huis was oud en te klein.
Maar het was er toch fijn.”
Papa doet de voordeur op slot. “Dat was voor het laatst,” zegt hij.
Bob schreeuwt: “Dag huis!”
Ankie kijkt naar Maud. “Ik zie je wel na school,” zegt ze.
Dan stapt Ankie in de auto. Ze zwaait en Maud zwaait ook. Maar Maud kijkt
niet blij. Ankie ook niet meer. Het is toch wel vreemd. Nu wonen ze niet meer
naast elkaar.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
vroeg – рано; de klok – часы (настенные, настольные); slaan – бить; de buurt –
район, квартал; er is geen mens te zien – не видно ни души; zelfs – даже; de
poes (-zen) – кошка; het licht – свет, het ~ is aan – свет горит; wakker – бодр-
ствующий, проснувшийся; verhuizen – переезжать (в новый дом, в новую
квартиру); de verhuizer – грузчик (при переезде); klaar – готовый; het brood –
хлеб; het glas (glazen) – стекло, стакан, рюмка; kaal – голый; de stoel – стул; de
grond – земля, пол; de kist – ящик; lachen – смеяться; nou en of! – ещё бы!;
rond/rennen – бегать вокруг, по; de step – самокат; toch – однако, всё же; wat
dacht je? – а ты что думала?; zo – 1. так, 2. быстро; sterk – сильный; snel –
быстро; raar – странный; wonen – жить; er is niets meer te doen – больше
нечего делать; op slot doen – закрывать на замок; voor het laatst – в послед-
ний раз; schreeuwen – кричать; na school – после занятий; in de auto stappen -
садиться в машину; zwaaien (naar) – махать (кому-л.); vreemd – чужой, стран-
ный; elkaar – друг друга.
2. Aanvullende woordenlijst:
de meubels (meervoud) – мебель; laden – грузить; dragen – нести, носить; ont-
bijten – завтракать; de vaas - ваза.
3. Antwoord op de volgende vragen:
1. Waarom is Ankie al vroeg wakker? 2. Hoe laat komt de verhuisauto? 3. Wat voor
meubels staan er in de keuken? 4. Wat eten de kinderen en de ouders voor het ont-
bijt? 5. Waar zitten Bob en mama? 6. Is de verhuisauto groot? Wat moet erin? 7. Wie
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
meer naast ons. Maar toch blijf je mijn vriendin.”
“Wat dacht je? Je bent en blijft mijn vriendin. Zo ver gaan we niet weg. Op de
fiets ben je er zo.”
Bob kijkt naar de verhuisauto. Hij is al bijna vol. Dat gaat snel. Wat zijn die
verhuizers sterk!
Voor papa en mama is er niets meer te doen. “Kom Bob, kom Ankie. We
gaan.” Mama kijkt om naar het huis. Ze denkt: “Het huis was oud en te klein.
Maar het was er toch fijn.”
Papa doet de voordeur op slot. “Dat was voor het laatst,” zegt hij.
Bob schreeuwt: “Dag huis!”
Ankie kijkt naar Maud. “Ik zie je wel na school,” zegt ze.
Dan stapt Ankie in de auto. Ze zwaait en Maud zwaait ook. Maar Maud kijkt
niet blij. Ankie ook niet meer. Het is toch wel vreemd. Nu wonen ze niet meer
naast elkaar.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
vroeg – рано; de klok – часы (настенные, настольные); slaan – бить; de buurt –
район, квартал; er is geen mens te zien – не видно ни души; zelfs – даже; de
poes (-zen) – кошка; het licht – свет, het ~ is aan – свет горит; wakker – бодр-
ствующий, проснувшийся; verhuizen – переезжать (в новый дом, в новую
квартиру); de verhuizer – грузчик (при переезде); klaar – готовый; het brood –
хлеб; het glas (glazen) – стекло, стакан, рюмка; kaal – голый; de stoel – стул; de
grond – земля, пол; de kist – ящик; lachen – смеяться; nou en of! – ещё бы!;
rond/rennen – бегать вокруг, по; de step – самокат; toch – однако, всё же; wat
dacht je? – а ты что думала?; zo – 1. так, 2. быстро; sterk – сильный; snel –
быстро; raar – странный; wonen – жить; er is niets meer te doen – больше
нечего делать; op slot doen – закрывать на замок; voor het laatst – в послед-
ний раз; schreeuwen – кричать; na school – после занятий; in de auto stappen -
садиться в машину; zwaaien (naar) – махать (кому-л.); vreemd – чужой, стран-
ный; elkaar – друг друга.
2. Aanvullende woordenlijst:
de meubels (meervoud) – мебель; laden – грузить; dragen – нести, носить; ont-
bijten – завтракать; de vaas - ваза.
3. Antwoord op de volgende vragen:
1. Waarom is Ankie al vroeg wakker? 2. Hoe laat komt de verhuisauto? 3. Wat voor
meubels staan er in de keuken? 4. Wat eten de kinderen en de ouders voor het ont-
bijt? 5. Waar zitten Bob en mama? 6. Is de verhuisauto groot? Wat moet erin? 7. Wie
24
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
Страницы
- « первая
- ‹ предыдущая
- …
- 22
- 23
- 24
- 25
- 26
- …
- следующая ›
- последняя »
