ВУЗ:
Составители:
Рубрика:
27
buiten. 6. Als die maar niet valt! 7. Dat kan ook anders. 8. Ze is anders dan ik. 9. Nog
iets anders? 10. Vandaag zijn de koekjes nog lekkerder dan anders. 11. Maak maar
gauw dat je wegkomt! 12. Straks komt hij nog te laat. 13. Tot straks!
5. Vertel de tekst na.
6. Vertaal in het Nederlands:
1. Так мы можем и опоздать. 2. Сейчас он ещё уронит (laten vallen) вазу!
3. Она вот-вот (zo) придёт. 4. Комната большая, кровать в неё легко (zo)
войдёт. 5. Сегодня им не надо в школу. 6. Завтра у него день рождения. Что
мне ему купить, книгу или пластинку? 7. Он спускается (af/gaan) по лестнице.
8. Около дома она
останавливается, а потом едет дальше (door/fietsen).
9.
Только бы он не опоздал. 10. Закрой дверь на замок.
14. NAAR DE WINKEL
Ring, ring, doet Ankie met haar fietsbel. Bob springt aan de kant. Mama komt
net naar buiten. “Fijn dat je er bent. Je kunt iets voor me doen. Ik heb geen
kaas meer. Haal jij het voor me? En breng ook een pak melk mee. Om de hoek
is een winkel. Loop er maar heen. Het is vlakbij. Neem Bob maar mee.” Ze
gaan graag naar de winkel. Ankie heeft het geld. Bob draagt de tas.
Wat is die winkel groot! Er is van alles te koop. Brood, worst, snoep en stroop.
Groente, fruit en nog veel meer. Bob kijkt om zich heen. “Waar staat de melk
nu? En de kaas?” Ankie zegt: “Ik vraag het wel.” Maar dat hoeft al niet meer.
Een piep-stem zegt: “Melk en kaas? Daar links.” Ankie kijkt om. Bob ook.
Van wie is die stem? Ze zien een hoofd. Het duikt weg achter een groot pak.
Dan komt het weer omhoog. Wat een gek hoofd! Moet je zien! Zijn neus is
blauw en zijn mond knalrood.
“Een clown…! Wat doe jij hier?”
De man gaat staan. Hij lacht heel hard. Dan zegt hij: “Ik ben Otto van circus
O-ki-do. Kijk maar!” Otto loopt naar de deur. Daar hangt hij een groot papier
op. Weet je wat erop staat? “Kom naar circus O-ki-do.” “Waar is het circus
dan?” vraagt Ankie. “Het komt er aan,” lacht Otto. “Kom maar mee naar
buiten.” En weg is Otto.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
de winkel – магазин; net – как раз; het pak – 1. костюм, 2. пакет, упаковка;
vlakbij – рядом, недалеко; er is van alles te koop – здесь (там) можно купить
всё; (de) worst – колбаса; (de) snoep – собир.: конфеты, сладости; het snoepje –
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
buiten. 6. Als die maar niet valt! 7. Dat kan ook anders. 8. Ze is anders dan ik. 9. Nog
iets anders? 10. Vandaag zijn de koekjes nog lekkerder dan anders. 11. Maak maar
gauw dat je wegkomt! 12. Straks komt hij nog te laat. 13. Tot straks!
5. Vertel de tekst na.
6. Vertaal in het Nederlands:
1. Так мы можем и опоздать. 2. Сейчас он ещё уронит (laten vallen) вазу!
3. Она вот-вот (zo) придёт. 4. Комната большая, кровать в неё легко (zo)
войдёт. 5. Сегодня им не надо в школу. 6. Завтра у него день рождения. Что
мне ему купить, книгу или пластинку? 7. Он спускается (af/gaan) по лестнице.
8. Около дома она останавливается, а потом едет дальше (door/fietsen).
9. Только бы он не опоздал. 10. Закрой дверь на замок.
14. NAAR DE WINKEL
Ring, ring, doet Ankie met haar fietsbel. Bob springt aan de kant. Mama komt
net naar buiten. “Fijn dat je er bent. Je kunt iets voor me doen. Ik heb geen
kaas meer. Haal jij het voor me? En breng ook een pak melk mee. Om de hoek
is een winkel. Loop er maar heen. Het is vlakbij. Neem Bob maar mee.” Ze
gaan graag naar de winkel. Ankie heeft het geld. Bob draagt de tas.
Wat is die winkel groot! Er is van alles te koop. Brood, worst, snoep en stroop.
Groente, fruit en nog veel meer. Bob kijkt om zich heen. “Waar staat de melk
nu? En de kaas?” Ankie zegt: “Ik vraag het wel.” Maar dat hoeft al niet meer.
Een piep-stem zegt: “Melk en kaas? Daar links.” Ankie kijkt om. Bob ook.
Van wie is die stem? Ze zien een hoofd. Het duikt weg achter een groot pak.
Dan komt het weer omhoog. Wat een gek hoofd! Moet je zien! Zijn neus is
blauw en zijn mond knalrood.
“Een clown…! Wat doe jij hier?”
De man gaat staan. Hij lacht heel hard. Dan zegt hij: “Ik ben Otto van circus
O-ki-do. Kijk maar!” Otto loopt naar de deur. Daar hangt hij een groot papier
op. Weet je wat erop staat? “Kom naar circus O-ki-do.” “Waar is het circus
dan?” vraagt Ankie. “Het komt er aan,” lacht Otto. “Kom maar mee naar
buiten.” En weg is Otto.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
de winkel – магазин; net – как раз; het pak – 1. костюм, 2. пакет, упаковка;
vlakbij – рядом, недалеко; er is van alles te koop – здесь (там) можно купить
всё; (de) worst – колбаса; (de) snoep – собир.: конфеты, сладости; het snoepje –
27
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
Страницы
- « первая
- ‹ предыдущая
- …
- 25
- 26
- 27
- 28
- 29
- …
- следующая ›
- последняя »
