Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 33 стр.

UptoLike

Составители: 

33
doen; liep, viel формы прост. прош. времени от lopen, vallen; toen потом;
laat eens zien покажи-ка; voelen 1. чувствовать 2. щупать; kloppen сту-
чать; het geluk счастье: je hebt g. - тебе везёт; mee/vallen: het valt mee это
ещё ничего, не так трудно, сойдёт; heel целый; (het) gips гипс: er hoeft geen
~ om гипс на неё накладывать не надо; de doek платок, повязка; ernstig
серьёзно; gekneusd (причастие прош. вр. от kneuzen ушибить); echt настоя-
щий, действительно; de steun поддержка, помощь, опора; vast/knopen
завязывать; ziezo итак, ну вот; dat is dat вот и всё; staan идти, быть к
лицу: de jurk staat haar goed; erg очень, сильно; mooi хорошо; knikken
кивать.
2. Aanvullende woordenlijst:
gebroken сломанный; vast/stellen устанавливать; de mitella повязка.
3. Herhaal de bezittelijke voornaamwoorden (притяжательные местоимения):
ik (k)mijn m’n wij (we) onze, ons
jij (je)jouw je jullie jullie (je)
u uw u uw
hij zijn z’n
zij haar r, d’r zij hun
het zijn z’n
4. Nevengeschikte zinnen (сочинительные предложения)
Verbindende bijwoorden (соединительные наречия), zoals dan (тогда, потом
для наст. и будущего), toen (тогда, потом для прошедшего врем.), daarna
(после этого), tenslotte (наконец), daarom (поэтому), daardoor (из-за этого)
enz., kunnen ook twee hoofdzinnen met elkaar verbinden. Na deze verbindende bij-
woorden volgt inversie:
1. Ik wacht nog twee dagen, dan zie ik wel. 2. Ze liep op het koord en toen viel ze eraf.
3. Hij maakt zijn huiswerk, daarna schrijft hij een brief naar zijn ouders. 4. Hij is
moe, daarom gaat hij slapen.
5. Stel vragen over de tekst en antwoord erop:
1. Wat, Ankie, vertellen, aan, de dokter? 2. Onderzoeken, de dokter, Ankies arm? 3.
Wat, hij, vast/stellen? 4. Ankie, krijgen, gips, haar arm, om? 5. Waarom, Ankie,
moeten, een doek, dragen? 6. Hoe, Ankie, vinden, de mitella? 7. Doen, Ankies arm,
pijn, nog? 8. Wanneer, Ankie, weer, mogen, op, het koord?
6. Vertel de tekst na.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      doen; liep, viel – формы прост. прош. времени от lopen, vallen; toen – потом;
                      laat eens zien – покажи-ка; voelen – 1. чувствовать 2. щупать; kloppen – сту-
                      чать; het geluk – счастье: je hebt g. - тебе везёт; mee/vallen: het valt mee – это
                      ещё ничего, не так трудно, сойдёт; heel – целый; (het) gips – гипс: er hoeft geen
                      ~ om – гипс на неё накладывать не надо; de doek – платок, повязка; ernstig –
                      серьёзно; gekneusd (причастие прош. вр. от kneuzen – ушибить); echt – настоя-
                      щий, действительно; de steun – поддержка, помощь, опора; vast/knopen –
                      завязывать; ziezo – итак, ну вот; dat is dat – вот и всё; staan – идти, быть к
                      лицу: de jurk staat haar goed; erg – очень, сильно; mooi – хорошо; knikken –
                      кивать.

                      2. Aanvullende woordenlijst:
                      gebroken – сломанный; vast/stellen – устанавливать; de mitella – повязка.

                      3. Herhaal de bezittelijke voornaamwoorden (притяжательные местоимения):

                      ik (‘k)    mijn   m’n           wij (we)                  onze, ons           —
                      jij (je)   jouw   je            jullie           jullie       (je)
                      u          uw     —             u                uw           —
                      hij        zijn   z’n
                      zij        haar   ‘r, d’r       zij              hun          —
                      het        zijn   z’n

                      4. Nevengeschikte zinnen (сочинительные предложения)
                      Verbindende bijwoorden (соединительные наречия), zoals dan (тогда, потом –
                      для наст. и будущего), toen (тогда, потом – для прошедшего врем.), daarna
                      (после этого), tenslotte (наконец), daarom (поэтому), daardoor (из-за этого)
                      enz., kunnen ook twee hoofdzinnen met elkaar verbinden. Na deze verbindende bij-
                      woorden volgt inversie:
                      1. Ik wacht nog twee dagen, dan zie ik wel. 2. Ze liep op het koord en toen viel ze eraf.
                      3. Hij maakt zijn huiswerk, daarna schrijft hij een brief naar zijn ouders. 4. Hij is
                      moe, daarom gaat hij slapen.

                      5. Stel vragen over de tekst en antwoord erop:
                      1. Wat, Ankie, vertellen, aan, de dokter? 2. Onderzoeken, de dokter, Ankies arm? 3.
                      Wat, hij, vast/stellen? 4. Ankie, krijgen, gips, haar arm, om? 5. Waarom, Ankie,
                      moeten, een doek, dragen? 6. Hoe, Ankie, vinden, de mitella? 7. Doen, Ankies arm,
                      pijn, nog? 8. Wanneer, Ankie, weer, mogen, op, het koord?

                      6. Vertel de tekst na.



                                                                                                           33




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com