Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 37 стр.

UptoLike

Составители: 

37
год; niemand никто; niemand vindt dat erg здесь: никто не возражает; af-
scheid nemen (van) прощаться (с); waarschuwen - предупреждать.
2. Aanvullende woordenlijst:
renoveren ремонтировать (капит. ремонт, напр., дома); op/knappen
ремонтировать (косм. ремонт, напр., комнаты); het voorwerp предмет, тема;
weinig (minder, het minst) - мало.
3. Stel vragen over de tekst en antwoord erop:
1. De verhuizers, komen, het ontbijt, vууr of na (после); 2. Welk, het voorwerp, de
verhuizers, mee/brengen? Waarom, ze, het, gebruiken? 3. Het bed, en, de bank, op
straat, kapot/vallen? 4. Daan en Marieke, ook, mee/helpen? Ze laden, alles, in, de
verhuisauto? 5. De verhuizers, de koffer, van, Daan en Marieke, vergeten? 6. Waar-
om, mama en papa, op vakantie gaan, niet? 7. Oma, komen, om, helpen, mama en
papa?
4. Vertel de tekst na.
5. Vertaal in het Nederlands:
1. Мне надо сделать всё самой. 2. Она берёт бутылку из ящика, но бутылка
падает и разбивается. 3. Отвяжи верёвку, иначе (anders) она порвётся. 4. Я
хочу помочь тебе отремонтировать комнату. 5. Мы должны работать по-
настоящему (echt hard), так как у нас мало времени. 6. Когда ты уезжаешь на
каникулы? 7. Сначала нам надо оклеить комнату обоями, а после этого мы
покрасим двери и окна. 8. Я очень рада этому подарку. 9. Я хочу тебя преду-
предить: не делай глупостей. 9. Куда они уезжают? 10. Они прощаются со
своими друзьями.
6. Maak zinnen met de volgende woorden:
slim, goed (voor), ziek, stil, spelen (voor), helpen, doen (in), heerlijk, blij kijken.
7. Situaties:
1. Je vriendin gaat verhuizen en
vraagt je haar te helpen. Wat doe je en waarom?
2.
Je gaat je kamer opknappen. Vraag je iemand je te helpen of doe je alles alleen?
20. VAKANTIE (deel 1)
Opa heeft een klein houten huis. Het staat in een bos, dicht bij een meer. Daar
kun je zwemmen en roeien.
“Zullen we naar het meer gaan? stelt oma voor.
Ja, ja! juichen Daan en Marieke. “We nemen ons zwempak mee.”
Opa pakt zijn hengel. Hij houdt niet van zwemmen. Marieke plaagt hem een
beetje. Opa, ben je bang dat je haar nat wordt? Pas maar op, plaagt opa,
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      год; niemand – никто; niemand vindt dat erg – здесь: никто не возражает; af-
                      scheid nemen (van) – прощаться (с); waarschuwen - предупреждать.

                      2. Aanvullende woordenlijst:
                      renoveren – ремонтировать (капит. ремонт, напр., дома); op/knappen –
                      ремонтировать (косм. ремонт, напр., комнаты); het voorwerp – предмет, тема;
                      weinig (minder, het minst) - мало.

                      3. Stel vragen over de tekst en antwoord erop:
                      1. De verhuizers, komen, het ontbijt, vууr of na (после); 2. Welk, het voorwerp, de
                      verhuizers, mee/brengen? Waarom, ze, het, gebruiken? 3. Het bed, en, de bank, op
                      straat, kapot/vallen? 4. Daan en Marieke, ook, mee/helpen? Ze laden, alles, in, de
                      verhuisauto? 5. De verhuizers, de koffer, van, Daan en Marieke, vergeten? 6. Waar-
                      om, mama en papa, op vakantie gaan, niet? 7. Oma, komen, om, helpen, mama en
                      papa?

                      4. Vertel de tekst na.

                      5. Vertaal in het Nederlands:
                      1. Мне надо сделать всё самой. 2. Она берёт бутылку из ящика, но бутылка
                      падает и разбивается. 3. Отвяжи верёвку, иначе (anders) она порвётся. 4. Я
                      хочу помочь тебе отремонтировать комнату. 5. Мы должны работать по-
                      настоящему (echt hard), так как у нас мало времени. 6. Когда ты уезжаешь на
                      каникулы? 7. Сначала нам надо оклеить комнату обоями, а после этого мы
                      покрасим двери и окна. 8. Я очень рада этому подарку. 9. Я хочу тебя преду-
                      предить: не делай глупостей. 9. Куда они уезжают? 10. Они прощаются со
                      своими друзьями.

                      6. Maak zinnen met de volgende woorden:
                      slim, goed (voor), ziek, stil, spelen (voor), helpen, doen (in), heerlijk, blij kijken.

                      7. Situaties:
                      1. Je vriendin gaat verhuizen en vraagt je haar te helpen. Wat doe je en waarom?
                      2. Je gaat je kamer opknappen. Vraag je iemand je te helpen of doe je alles alleen?

                                                 20. VAKANTIE (deel 1)

                      Opa heeft een klein houten huis. Het staat in een bos, dicht bij een meer. Daar
                      kun je zwemmen en roeien.
                      “Zullen we naar het meer gaan?” stelt oma voor.
                      “Ja, ja!” juichen Daan en Marieke. “We nemen ons zwempak mee.”
                      Opa pakt zijn hengel. Hij houdt niet van zwemmen. Marieke plaagt hem een
                      beetje. “Opa, ben je bang dat je haar nat wordt?” “Pas maar op,” plaagt opa,
                                                                                                                37




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com