Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 43 стр.

UptoLike

Составители: 

43
Marieke: Wat moet je dan allemaal doen?
Oma: Afwassen, bedden verschonen, wassen, strijken en nog een paar werkjes.
Daan: Het is nu juist mooi weer. Veel te mooi om te werken.
Oma: Mooi weer of niet, het moet toch ййns gedaan worden.
Marieke: Zullen wij je dan helpen, oma?
Oma: Dat is prima, vele handen maken licht werk.
Daan: Ik denk dat ik maar buiten ga spelen.
Marieke: Flauwerd, je kunt best ook iets doen.
Daan: Ik kan dat werk toch niet.
Marieke: En waarom dan niet?
Daan: Jullie kunnen het beter en veel vlugger.
Marieke: Dat zijn smoesjes. Thuis help je mama ook.
Daan: Maar nu heb ik vakantie.
Marieke: Oma heeft toch ook vakantie.
Oma: Als je nare werkjes samen doet, is het zу gebeurd.
Daan: Nou, wat zal ik dan gaan doen?
Marieke: Zullen wij samen afwassen?
Daan: Goed. Jij droogt af, okй?
Oma: Fijn kinderen, dan verschoon ik de bedden.
Daan: Wat zullen we doen als we klaar zijn?
Oma: Graag even de vloer vegen.
Marieke: En als dat klaar is?
Oma: Een ijsje halen bij de kampwinkel.
Daan en Marieke: Hoi, hoi, hoi! Dat doen we!
HUISWERK
1. Woordenlijst:
nogal довольно: ik heb het ~ druk у меня довольно много дел; allemaal - все,
всё: we komen allemaal; we moeten allemaal weg; ik dank jullie allemaal; hij wil de
boeken allemaal verkopen; goedenavond allemaal (всем)!; allemaal goed en wel (всё
хорошо и отлично), maar ik kan je niet helpen; en dat allemaal (и всё это) omdat zij
het wil; af/wassen - мыть (посуду); verschonen застилать чистым бельём;
wassen - мыть, стирать; strijken - гладить; het werk - het werkje - работа; het
weer погода; het moet gedaan worden - это должно быть сделано; eens
однажды; prima - отлично; het spreekwoord - пословица; vele handen maken
licht werk вместе работу сделать легче; de flauwerd слабак, пошляк; dat
zijn smoesjes - это отговорки; naar неприятный, противный; af/drogen -
вытирать (посуду); vegen - подметать (пол); het kamp - лагерь.
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      Marieke: Wat moet je dan allemaal doen?
                      Oma: Afwassen, bedden verschonen, wassen, strijken en nog een paar werkjes.
                      Daan: Het is nu juist mooi weer. Veel te mooi om te werken.
                      Oma: Mooi weer of niet, het moet toch ййns gedaan worden.
                      Marieke: Zullen wij je dan helpen, oma?
                      Oma: Dat is prima, vele handen maken licht werk.
                      Daan: Ik denk dat ik maar buiten ga spelen.
                      Marieke: Flauwerd, je kunt best ook iets doen.
                      Daan: Ik kan dat werk toch niet.
                      Marieke: En waarom dan niet?
                      Daan: Jullie kunnen het beter en veel vlugger.
                      Marieke: Dat zijn smoesjes. Thuis help je mama ook.
                      Daan: Maar nu heb ik vakantie.
                      Marieke: Oma heeft toch ook vakantie.
                      Oma: Als je nare werkjes samen doet, is het zу gebeurd.
                      Daan: Nou, wat zal ik dan gaan doen?
                      Marieke: Zullen wij samen afwassen?
                      Daan: Goed. Jij droogt af, okй?
                      Oma: Fijn kinderen, dan verschoon ik de bedden.
                      Daan: Wat zullen we doen als we klaar zijn?
                      Oma: Graag even de vloer vegen.
                      Marieke: En als dat klaar is?
                      Oma: Een ijsje halen bij de kampwinkel.
                      Daan en Marieke: Hoi, hoi, hoi! Dat doen we!

                      HUISWERK

                      1. Woordenlijst:
                      nogal – довольно: ik heb het ~ druk – у меня довольно много дел; allemaal - все,
                      всё: we komen allemaal; we moeten allemaal weg; ik dank jullie allemaal; hij wil de
                      boeken allemaal verkopen; goedenavond allemaal (всем)!; allemaal goed en wel (всё
                      хорошо и отлично), maar ik kan je niet helpen; en dat allemaal (и всё это) omdat zij
                      het wil; af/wassen - мыть (посуду); verschonen – застилать чистым бельём;
                      wassen - мыть, стирать; strijken - гладить; het werk - het werkje - работа; het
                      weer – погода; het moet gedaan worden - это должно быть сделано; eens –
                      однажды; prima - отлично; het spreekwoord - пословица; vele handen maken
                      licht werk – вместе работу сделать легче; de flauwerd – слабак, пошляк; dat
                      zijn smoesjes - это отговорки; naar – неприятный, противный; af/drogen -
                      вытирать (посуду); vegen - подметать (пол); het kamp - лагерь.
                                                                                                      43




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com