ВУЗ:
Составители:
Рубрика:
53
28. EEN GEHEIM
Over een week is moeder jarig. Daan en Marieke willen haar een cadeau gev-
en. “Een mooie bloes,” zegt Daan.
“Veel te duur,” vindt Marieke. “Maar een plant is ook mooi.”
“We tellen eerst ons geld,” zegt Daan.
Marieke heeft ййn gulden en twee kwartjes. “Dat is samen drie gulden vijft-
ig,” telt ze snel. Niet genoeg voor een bloes, maar wel voor een plant.
“Ik vind een plant niet zo leuk,” zegt Daan. “Mama heeft al zoveel planten. Ik
weet wat! Een taart! Dat is fijn! Laten we een taart geven!”
Dat vindt Marieke een goed idee. “Wat kost een taart?” vraagt Daan.
“Dat gaan we gewoon vragen,” zegt Marieke.
Ze gaan naar de bakker. Marieke vraagt: “Hoeveel kost een taart? Een taart
met slagroom moet het zijn.” “En met rode vruchtjes,” zegt Daan.
“Zeven gulden en vijftig cent,” antwoordt de bakker.
“Dank u wel,” zegt Marieke beleefd. Ze gaan weer naar buiten.
“Weet je wat,” zegt Daan. “We vragen wat geld aan papa.”
“Nee,” zegt Marieke. “Dan is het niet helemaal ons cadeau. We kunnen toch
zelf geld verdienen.”
“Hoe dan?” vraagt Daan.
Marieke denkt diep na. Ineens weet ze iets. “We gaan auto’s wassen. Of ra-
men lappen. Of werken voor mevrouw De Vries.”
“Ja, ja! Wat goed van jou!” juicht Daan. “We gaan het meteen vragen.”
“Goed,” zegt Marieke. “Maar denk eraan, het is nog geheim. Mama mag niets
weten.” Ze kijkt streng naar Daan. Hij kan niet goed iets geheim houden. “Ik
beloof het,” zegt Daan. “Ik zweer het!” Hij steekt twee vingers omhoog. Nu
kijken ze heel tevreden. Ze hebben samen een groot geheim.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
geheim - тайный: dat moet je ~ houden; het geheim - тайна: ik wil er geen ~ van
maken; ik heb geen ~en voor haar; een ~ bewaren (prijsgeven, ontdekken) - хранить
(выдать, раскрыть) тайну; dat is het hele ~; over een week - через неделю (в
будущем); de bloes (-zen) - блузка; duur – дорогой; de plant - растение, здесь:
комнатный цветок; eerst – сначала; het kwartje - 25 центов; samen – вместе;
genoeg – достаточно; de taart – торт; laten we een taart geven - давай подарим
торт; het idee (ideeлn) - идея: dat is een uitstekend ~; ik vind dat een goed / prima ~;
de slagroom - взбитые сливки; de vrucht - фрукт: verboden ~ smaakt het lekkerst
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
28. EEN GEHEIM
Over een week is moeder jarig. Daan en Marieke willen haar een cadeau gev-
en. “Een mooie bloes,” zegt Daan.
“Veel te duur,” vindt Marieke. “Maar een plant is ook mooi.”
“We tellen eerst ons geld,” zegt Daan.
Marieke heeft ййn gulden en twee kwartjes. “Dat is samen drie gulden vijft-
ig,” telt ze snel. Niet genoeg voor een bloes, maar wel voor een plant.
“Ik vind een plant niet zo leuk,” zegt Daan. “Mama heeft al zoveel planten. Ik
weet wat! Een taart! Dat is fijn! Laten we een taart geven!”
Dat vindt Marieke een goed idee. “Wat kost een taart?” vraagt Daan.
“Dat gaan we gewoon vragen,” zegt Marieke.
Ze gaan naar de bakker. Marieke vraagt: “Hoeveel kost een taart? Een taart
met slagroom moet het zijn.” “En met rode vruchtjes,” zegt Daan.
“Zeven gulden en vijftig cent,” antwoordt de bakker.
“Dank u wel,” zegt Marieke beleefd. Ze gaan weer naar buiten.
“Weet je wat,” zegt Daan. “We vragen wat geld aan papa.”
“Nee,” zegt Marieke. “Dan is het niet helemaal ons cadeau. We kunnen toch
zelf geld verdienen.”
“Hoe dan?” vraagt Daan.
Marieke denkt diep na. Ineens weet ze iets. “We gaan auto’s wassen. Of ra-
men lappen. Of werken voor mevrouw De Vries.”
“Ja, ja! Wat goed van jou!” juicht Daan. “We gaan het meteen vragen.”
“Goed,” zegt Marieke. “Maar denk eraan, het is nog geheim. Mama mag niets
weten.” Ze kijkt streng naar Daan. Hij kan niet goed iets geheim houden. “Ik
beloof het,” zegt Daan. “Ik zweer het!” Hij steekt twee vingers omhoog. Nu
kijken ze heel tevreden. Ze hebben samen een groot geheim.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
geheim - тайный: dat moet je ~ houden; het geheim - тайна: ik wil er geen ~ van
maken; ik heb geen ~en voor haar; een ~ bewaren (prijsgeven, ontdekken) - хранить
(выдать, раскрыть) тайну; dat is het hele ~; over een week - через неделю (в
будущем); de bloes (-zen) - блузка; duur – дорогой; de plant - растение, здесь:
комнатный цветок; eerst – сначала; het kwartje - 25 центов; samen – вместе;
genoeg – достаточно; de taart – торт; laten we een taart geven - давай подарим
торт; het idee (ideeлn) - идея: dat is een uitstekend ~; ik vind dat een goed / prima ~;
de slagroom - взбитые сливки; de vrucht - фрукт: verboden ~ smaakt het lekkerst
53
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
Страницы
- « первая
- ‹ предыдущая
- …
- 51
- 52
- 53
- 54
- 55
- …
- следующая ›
- последняя »
