Lectuur voor beginners: Книга для домашнего чтения по нидерландскому языку. Пода И.З - 59 стр.

UptoLike

Составители: 

59
Wat duurt die dag lang! Tussen de middag zeggen ze weer niets. Die twee
kunnen goed een geheim bewaren.
Om vier uur rennen ze naar de bakker. De taart staat al klaar, met slagroom en
rode vruchtjes. Langzaam lopen ze ermee naar huis.
Meneer Bakker en mevrouw De Vries zijn er al. Opa en oma zijn er ook.
Hier is ons cadeau. Zelf verdiend! Daan en Marieke zijn heel trots.
O, wat prachtig! roept mama. Dit had ik niet verwacht.”
Dat was nu ons geheim, zegt Daan. En ik heb het niet verklapt. Ieder
krijgt een stuk taart. Hij is groot genoeg. Daan krijgt een stuk met een rood
vruchtje erop. Marieke ook.
HUISWERK
1. Woordenlijst:
op/staan вставать; de slinger гирлянда; het ontbijt klaar/maken готовить
завтрак; het dienblad поднос; heden (schrijftaal) сегодня; het oog глаз;
slaperig сонный; gezellig уютный; de beschuit сухарик, тост; spannend
увлекательный, интересный; het vest жилет; laat поздно, te laat komen -
опаздывать; achter/blijven оставаться; duren длиться; tussen de middag
в обед; langzaam медленно; trots zijn (op)гордиться (чем-л., кем-л.); prachtig
великолепный; verwachten ожидать; verklappen разболтать.
2. Aanvullende woordenlijst:
versieren украшать; op/schieten разг.: торопиться; de gloria честь, похва-
ла, хвалебная песня; de glorie слава, величие: vandaag is zijn gloriedag
сегодня его звёздный час; naпef наивный; eenvoudig простой; gecompli-
ceerd сложный; ouderwets старомодный.
3. Goed of fout?
Daan en Marieke versieren de kamer met slingers. 2. Vandaag is papa jarig. 3. Daan
zet thee en Marieke maakt het ontbijt klaar. 4. De kinderen gaan naar de slaapkamer
en zingen een verjaardagsliedje. 5. Mama krijgt haar ontbijt op bed. 6. De kinderen
vertellen mama meteen wat ze haar gaan geven. 7. Papa geeft mama een vest. 8. De
bakker komt en brengt de taart. 9. Meneer Bakker en mevrouw De Vries komen ook
op bezoek. 10. Ieder krijgt twee stukken taart.
4. Stel 10 vragen over de tekst.
5. Vertaal in het Nederlands:
1.Когда у тебя день рождения? 2. Ты приглашаешь своих друзей на праздник?
3. Когда дети приходят из школы, они дарят маме подарок. 4. Поторопись,
иначе ты опоздаешь. 5. Ты обедаешь (tussen de middag eten) дома? 6. Они
PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com
                      Wat duurt die dag lang! Tussen de middag zeggen ze weer niets. Die twee
                      kunnen goed een geheim bewaren.
                      Om vier uur rennen ze naar de bakker. De taart staat al klaar, met slagroom en
                      rode vruchtjes. Langzaam lopen ze ermee naar huis.
                      Meneer Bakker en mevrouw De Vries zijn er al. Opa en oma zijn er ook.
                      “Hier is ons cadeau. Zelf verdiend!” Daan en Marieke zijn heel trots.
                      “O, wat prachtig!” roept mama. “Dit had ik niet verwacht.”
                      “Dat was nu ons geheim,” zegt Daan. “En ik heb het niet verklapt.” Ieder
                      krijgt een stuk taart. Hij is groot genoeg. Daan krijgt een stuk met een rood
                      vruchtje erop. Marieke ook.

                      HUISWERK

                      1. Woordenlijst:
                      op/staan – вставать; de slinger – гирлянда; het ontbijt klaar/maken – готовить
                      завтрак; het dienblad – поднос; heden – (schrijftaal) сегодня; het oog – глаз;
                      slaperig – сонный; gezellig – уютный; de beschuit – сухарик, тост; spannend –
                      увлекательный, интересный; het vest – жилет; laat – поздно, te laat komen -
                      опаздывать; achter/blijven – оставаться; duren – длиться; tussen de middag –
                      в обед; langzaam – медленно; trots zijn (op) – гордиться (чем-л., кем-л.); prachtig
                      – великолепный; verwachten – ожидать; verklappen – разболтать.

                      2. Aanvullende woordenlijst:
                      versieren – украшать; op/schieten – разг.: торопиться; de gloria – честь, похва-
                      ла, хвалебная песня; de glorie – слава, величие: vandaag is zijn gloriedag –
                      сегодня его звёздный час; naпef – наивный; eenvoudig – простой; gecompli-
                      ceerd – сложный; ouderwets – старомодный.

                      3. Goed of fout?
                      Daan en Marieke versieren de kamer met slingers. 2. Vandaag is papa jarig. 3. Daan
                      zet thee en Marieke maakt het ontbijt klaar. 4. De kinderen gaan naar de slaapkamer
                      en zingen een verjaardagsliedje. 5. Mama krijgt haar ontbijt op bed. 6. De kinderen
                      vertellen mama meteen wat ze haar gaan geven. 7. Papa geeft mama een vest. 8. De
                      bakker komt en brengt de taart. 9. Meneer Bakker en mevrouw De Vries komen ook
                      op bezoek. 10. Ieder krijgt twee stukken taart.

                      4. Stel 10 vragen over de tekst.

                      5. Vertaal in het Nederlands:
                      1.Когда у тебя день рождения? 2. Ты приглашаешь своих друзей на праздник?
                      3. Когда дети приходят из школы, они дарят маме подарок. 4. Поторопись,
                      иначе ты опоздаешь. 5. Ты обедаешь (tussen de middag eten) дома? 6. Они
                                                                                                     59




PDF created with pdfFactory Pro trial version www.pdffactory.com